Het kabinet treft extra belastingmaatregelen om met name ondernemers, waaronder DGA’s en zzp’ers, in deze lastige tijden te ondersteunen. De maatregelen zijn erop gericht ondernemers meer financiële ruimte te geven, bovenop de belastingmaatregelen die al zijn genomen. De zes maatregelen worden uitgewerkt zodat ze zo spoedig mogelijk kunnen ingaan. Waar gaat het om?
1. Verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling
Omdat er door de coronacrisis veel omzetverlies is, mogen DGA’s tijdelijk van een lager loon uitgaan, in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De vormgeving hiervan zal vergelijkbaar zijn met de regeling die tijdens de kredietcrisis in 2009 is getroffen. Dit betekent een voordeel van € 6.200 voor een gemiddelde ondernemer. Naar verwachting zullen rond de 135.000 ondernemers hiervan gebruik maken.
2. Maatregel voor zzp’ers: versoepeling urencriterium
Ondernemers voor de inkomstenbelasting hebben recht op verschillende soorten ondernemersaftrek. De bekendste is waarschijnlijk de zelfstandigenaftrek. Voorwaarde is dat de ondernemer ten minste 1225 uur per jaar aan zijn onderneming besteedt. Om te voorkomen dat ondernemers het recht op de aftrek verliezen, zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 van uitgaan dat deze ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed, ook als ze die uren niet daadwerkelijk hebben besteed. Voor ondernemers die sterk seizoensafhankelijk werken, zoals in de horeca of festivalbranche, wordt ook geregeld dat ze onder de versoepeling vallen. Gemiddeld gaat dit om een voordeel van 1.800 euro. Circa 40.000 ondernemers hebben profijt van deze maatregel.
3. Werkkostenregeling
Via de werkkostenregeling kunnen werkgevers onbelaste vergoedingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te geven wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben, kunnen hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon.
4. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting
Om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk geld bij de bedrijven blijft, wordt het mogelijk om verliezen die BV’s dit jaar naar verwachting lijden, alvast in aanmerking te nemen bij het bepalen van de winst van 2019. Normaal kan dit verrekenen pas plaatsvinden bij het doen van de aangifte vennootschapsbelasting 2020, wat niet eerder dan begin 2021 of later zal zijn. Het kabinet vindt het onwenselijk als bedrijven zo lang moeten wachten op die mogelijkheid. Daarom wordt het mogelijk om voor de vennootschapsbelasting het verwachte verlies door de coronacrisis voor het jaar 2020 als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Hierbij geldt dat deze coronareserve niet hoger mag zijn dan de winst van 2019. Gemiddeld ontvangt een BV daardoor € 25.000 al in 2020 in plaats van in 2021. Naar verwachting hebben circa 125.000 BV’s profijt van deze maatregel.
5. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’, dat als doel heeft om fiscaal gedreven belastinguitstel door dga’s te ontmoedigen, wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Dga’s hebben zo meer tijd, tot eind 2023, om zich voor te bereiden en schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen. Circa 11.000 ondernemers hebben profijt van deze maatregel.
6. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen
Kredietverstrekkers zoals banken willen klanten de mogelijkheid bieden een betaalpauze van rente en aflossing aan te gaan voor maximaal zes maanden, als zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, moet dit volgens de huidige fiscale regels bij een pauze in 2020, uiterlijk in 2021 worden terugbetaald. Een nieuw beleidsbesluit regelt twee zaken: ten eerste hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan deze (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Ten tweede kan een klant in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan dit ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald. De overheid biedt hiermee meer mogelijkheden tot maatwerk. Naar verwachting kunnen 60.000 hypotheekhouders hier gebruik van maken.