Met ingang van 2020 wordt de WW-premie voor flexibele contracten vijf procentpunten hoger dan die voor vaste contracten. Maar let op: er zijn vier situaties waarin een werkgever met terugwerkende kracht te maken krijgt met een herziening van de WW-premie naar het hogere percentage. Hoe zit dat precies?
Vier herzieningssituaties
De werkgever betaalt met terugwerkende kracht de hogere WW-premie:
- als een vast contract in de proeftijd wordt beëindigd;
- als de werkgever een werknemer in de loonaangifte van een jaar meer dan 30% meer uren heeft verloond dan het aantal uren dat volgt uit de omvang van de te verrichten arbeid in de arbeidsovereenkomst;
- als de werknemer binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking recht heeft gekregen op een WW-uitkering;
- als de werknemer binnen een jaar na het contract bij de werkgever opnieuw recht heeft gekregen op een WW-uitkering.
Getrapte invoeringPer 1 januari 2020 zullen alleen situatie 1 en 2 in werking treden. Daarmee accepteert het kabinet, omwille van betere uitvoerbaarheid, in eerste instantie een hoger risico op omzeiling. Werkgevers hoeven dus in 2020 bij situaties 3 en 4 de lage premie niet te herzien.
Let op:In de loop van 2021 wordt beoordeeld of de situaties 3 en 4 alsnog in werking treden.