Als u verhuiskosten van een werknemer vergoedt, is deze vergoeding soms vrijgesteld. Wanneer deze vrijstelling van toepassing is en wat de voorwaarden zijn, leest u in een handreiking die de Belastingdienst onlangs heeft gepubliceerd.
Een vergoeding voor verhuiskosten is alleen gericht vrijgesteld als de werknemer verhuist in verband met zijn dienstbetrekking. De werkgever mag dan een verhuiskostenvergoeding van maximaal € 7.750 geven. Daarnaast mag hij ook de werkelijke kosten voor het overbrengen van de inboedel vergoeden. Voor beide vergoedingen geldt dan een gerichte vrijstelling.
Verhuizing in het kader van de dienstbetrekking
Voor de gerichte vrijstelling moet de verhuizing voldoende samenhangen met de dienstbetrekking. Daarvan is in ieder geval sprake als de werknemer voldoet aan de volgende 2 voorwaarden:
- Hij verhuist binnen 2 jaar na aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking, of na overplaatsing binnen de bestaande dienstbetrekking.
- Hij verkleint de afstand tussen zijn woning en de plaats van de dienstbetrekking met minimaal 60% door de verhuizing. Vóór de verhuizing moet de afstand tussen zijn woning en het werk minimaal 25 kilometer bedragen.
Maar ook in andere gevallen kan een werknemer verhuizen in het kader van de dienstbetrekking. Dit moet u dan wel aannemelijk maken.
Een werkgever kan in bijzondere situaties ook een gericht vrijgestelde verhuiskostenvergoeding geven aan een werknemer die bij hem uit dienst gaat. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als de werknemer door het einde van de dienstbetrekking niet langer in een dienstwoning kan blijven wonen.
Let op:Vergoedingen voor aan- of verkoopkosten van woningen zijn niet gericht vrijgesteld. Deze vormen daarom loon van de werknemer. De werkgever kan zo’n vergoeding aanwijzen als eindheffingsloon, als aan de gebruikelijkheidstoets is voldaan. De vergoeding komt dan ten laste van de vrije ruimte. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt de werkgever 80% eindheffing.