Een administratief medewerker is twee jaar ziek en voor 50% arbeidsongeschikt verklaard. Voor dat percentage krijgt hij een WIA-uitkering. Voor de overige 50% blijft hij in dienst. Dit betekent een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dus recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. De werknemer claimt deze echter te laat. Wat nu?
In de wet is een zogenaamde vervaltermijn opgenomen waarbinnen een werknemer het verzoek om toekenning van de transitievergoeding moet doen. Deze termijn eindigt drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. In dit geval werd het verzoek na vijf maanden ingediend.
Toch oordeelt de kantonrechter dat het verzoek ingewilligd moet worden. Waarom?
Omdat vier maanden na einde van de arbeidsovereenkomst de hoogste rechter heeft vastgesteld dat aanspraak bestaat op een gedeeltelijke transitievergoeding bij gedeeltelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst. Dat konden zowel werkgever als werknemer niet voorzien.
Het zou onredelijk zijn als de werkgever zich in deze situatie op de vervaltermijn kan beroepen, terwijl hij op grond van de Wet Compensatie Transitievergoeding met terugwerkende kracht wordt gecompenseerd voor de betaalde transitievergoeding. Daarbij acht de rechter ook de leeftijd van de werknemer en het langdurige dienstverband van belang.
Tip:Als een werknemer te laat een verzoek om toekenning van de transitievergoeding doet, wil dat niet zeggen dat de werkgever dit zomaar naast zich neer kan leggen. Er zijn omstandigheden denkbaar dat de transitievergoeding toch moet worden toegekend.