Een man met een vermogen van ongeveer 150 miljoen en een vrouw, die circa een miljoen bezit, gaan trouwen. Maar eerst stellen ze huwelijkse voorwaarden op met een beperkte huwelijksgemeenschap, waarvan een en/of rekening deel uitmaakt. De man stort tien miljoen euro op deze rekening. Ruim vier jaar later overlijdt hij. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat de man vijf miljoen aan de vrouw heeft geschonken. Ze ontvangt een navorderingsaanslag schenkbelasting.
De inspecteur is van mening dat zich ten tijde van het aangaan van het huwelijk door de inwerkingtreding van de huwelijkse voorwaarden een voltooide vermogensverschuiving heeft voorgedaan.
De rechter stelt de Belastingdienst in het ongelijk. Hij leidt uit de huwelijkse voorwaarden af dat het saldo op de gezamenlijke rekening , dat naar zijn aard in hoogte zal fluctueren, tot de beperkte gemeenschap is gaan behoren. Volgens de rechter was het niet de bedoeling van de echtelieden om een bedrag van tien miljoen euro tot de beperkte gemeenschap te laten behoren. In de huwelijkse voorwaarden is immers geen bedrag vermeld.
Voor de vraag of sprake was van een schenking, is doorslaggevend of een voltooide vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden ter grootte van de helft van het saldo van de en/of-rekening. Daarover zegt de rechter dat de beperkte gemeenschap tijdens het huwelijk (afgezien van wijziging van de huwelijkse voorwaarden) niet kan eindigen. Daarom is, zolang de beperkte gemeenschap bestaat, niet bekend wat de echtelieden aan het einde van de gemeenschap kunnen verdelen. De omvang van de beperkte gemeenschap kan immers aan het einde van de gemeenschap zijn toe- of afgenomen, bijvoorbeeld door goede dan wel slechte beleggingen. Dus kan ten tijde van het aangaan van het huwelijk geen sprake zijn van een voltooide vermogensverschuiving.
Tip:De beperkte huwelijksgemeenschap vormt een interessant instrument voor vermogensplanning.