Een kwaliteitsmanager werkt acht tot tien uur per week in loondienst. Naast haar salaris ontvangt ze een netto vergoeding van € 160 per maand voor woon-werkverkeer. In de overeenkomst staat dat ze deels thuis kan werken. Feitelijk hoefde ze maar eenmaal per maand op kantoor te zijn. Dan kon ze bovendien met haar man meerijden. Als ze ziek wordt, betaalt de werkgever de vergoeding niet meer. Via de rechter vordert ze betaling.
Uit mailverkeer voorafgaand aan de indiensttreding blijkt dat partijen hebben gezocht naar een manier om het gewenste netto inkomen bij zo laag mogelijke bruto kosten te bereiken. De werkgever nam daarbij bewust een risico door een fiscaal bovenmatige reiskostenvergoeding als netto beloning af te spreken. Partijen zijn zich er steeds van bewust geweest dat tegenover de € 160,– per maand geen reële kosten stonden. Daarmee vormt de vergoeding volgens de rechter een loonbestanddeel dat de werkgever ook bij ziekte moet doorbetalen.
Tip:Uw loondoorbetalingsplicht bij ziekte kan netto kostenvergoedingen omvatten als duidelijk was dat tegenover die vergoedingen geen echte kosten zouden staan. In zo’n geval is de vergoeding immers gewoon extra netto loon.