Een horecazaak schrijft zich op 6 december 2019 in bij de Kamer van Koophandel en start na toekenning van de vereiste vergunningen op 20 februari 2020. Een aanvraag Tegemoetkoming vaste Lasten (TVL) wordt afgewezen omdat het omzetverlies ten opzichte van de referentieperiode tussen 6 december 2019 en 15 maart 2020 minder is dan 30%. De rechter corrigeert dit.
Voor de TVL-aanvraag moet de omzet worden bepaald in de periode na de dag van de start van de activiteiten tot en met 15 maart 2020 (gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met vier).
Wat is de datum van de start van de activiteiten? De datum van inschrijving bij de Kamer van Koophandel of de datum waarop de vereiste vergunningen binnen waren en de zaak open kon en mocht? Voor de deling door het aantal maanden maakt dit een flink verschil.
Oordeel rechterHet College van beroep voor het Bedrijfsleven stelt vast dat in de TVL niet is omschreven wat onder ‘start van de activiteiten’ moet worden verstaan. Als een onderneming pas op een latere datum dan de datum van inschrijving in het handelsregister kan én mag starten, geldt die latere datum als start van de activiteiten. Daarbij is wel noodzakelijk dat het moment van de start aan de hand van objectief bepaalbare feiten en omstandigheden wordt bepaald. Daarom is van de start van de activiteiten in ieder geval sprake indien de aanvrager over alle noodzakelijke vergunningen beschikt en er geen evidente juridische belemmeringen zijn voor het uitoefenen van de bedrijfsactiviteiten.
In dit geval moet dus 17 februari 2020 aangemerkt worden als de startdatum. Het Ministerie van Economische zaken en Klimaat is ten onrechte is uitgegaan van 6 december 2019 tot en met 15 maart 2020 als referentieperiode. In plaats daarvan had het moeten uitgaan van de omzet in de referentieperiode van 17 februari 2020 tot en met 15 maart 2020.
Tip:In sommige gevallen kan de rechter achteraf de vrij grofmazige toetsing rond de steunmaatregelen corrigeren.