dejong &

Een werknemer van een bedrijf in sloopwerken en asbestsanering heeft een concurrentiebeding met een boetebeding. Hij neemt ontslag en gaat per 1 december 2018 bij de concurrent aan de slag. De ex-werkgever sommeert hem op 10 december 2018 tot betaling van de boete. Partijen treffen elkaar in juli 2019 bij de rechter. De contractuele boete is dan opgelopen tot 892.500 euro (5.000 euro plus 355 dagen maal 2.500 euro). Hoe oordeelt de rechter?

De rechter stelt vast dat het concurrentiebeding rechtsgeldig is. Hij stelt ook vast dat de nieuwe werkgever een concurrent is van de oude. Beide bedrijven doen aan asbestsanering en vissen in dezelfde vijver. Ook staat vast dat de werknemer nog steeds bij de nieuwe werkgever werkt.

Dit betekent dat ook het boetebeding in beginsel van toepassing is. Maar de rechter mag dit matigen als de toepassing tot een onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij let de kantonrechter op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, de inhoud van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.

Toewijzing van de gevorderde boete zou ertoe leiden dat de ex-werknemer een boete zou moeten betalen van in totaal 892.500 euro. Dat vindt de rechter onaanvaardbaar. Hij matigt de boete tot 4.000 euro, ongeveer twee maandsalarissen. De werknemer verdient immers slechts 500 euro per maand meer dan het minimumloon. Verder heeft de werkgever niet laten zien dat hij gedurende de 355 dagen daadwerkelijk schade heeft geleden.

Van een dergelijke boete gaat nog steeds een voldoende signaal uit om werknemers in vergelijkbare omstandigheden ervan te weerhouden in strijd met het concurrentiebeding te handelen.

Tip:Een concurrentiebeding met boete per dag dat de overtreding voortduurt, kan leiden tot een exorbitant hoge boete, zeker in relatie tot het inkomen van de ex-werknemer. Toch houdt het beding zelf stand. In de praktijk matigt de rechter een dergelijke boete tot een redelijk bedrag.

View Site in Mobile | Classic
Share by: