Een jong stel bewoont een eigen woning die op naam staat van de man. Voor de aankoop heeft hij in 2015 van zijn ouders een annuïteitenlening van € 271.556 gekregen met een looptijd van 30 jaar. De rente is 9% en staat voor 15 jaar vast. Er zijn geen zekerheden gesteld. De Belastingdienst corrigeert de renteaftrek naar een rente van 4,5% en constateert een schenking van het meerdere aan de ouders.
Partijen gaan naar de rechtbank. Daar legt de Belastingdienst documentatie voor over de hoogte van een zakelijk rentepercentage. Daaruit blijkt volgens de rechtbank dat ten tijde van het afsluiten van de geldlening een rentepercentage in de bandbreedte van rond de 3% gangbaar was voor een lening met zekerheidsstelling en een rentevaste periode van 15 jaar.
Het ontbreken van zekerheid rechtvaardigt echter in het algemeen een hoger rentepercentage, omdat de geldverstrekker een hoger risico loopt. Op basis van hetgeen in de zitting naar voren komt, oordeelt de rechtbank dat in dit geval geen sprake is van een substantieel risico dat de zoon zijn betaalverplichtingen niet na zou kunnen komen. De rechtbank ziet geen zakelijke rechtvaardiging voor het hanteren van het extreem hoge rentepercentage van 9%.
Rekening houdend met de omstandigheid dat de geldlening van de zoon niet door zekerheid is gedekt, is de Belastingdienst uitgegaan van een rentepercentage van 4,5%. Dat vindt de rechtbank redelijk.
Tip:De familielening voor aankoop van een eigen woning is terecht zeer populair. Ouders behalen een hoger rendement dan wanneer ze hun spaargeld op de bank laten staan. Voor de kinderen is sprake van een eigenwoninglening met aftrekbare rente. De rente en overige voorwaarden van de lening dienen wel zakelijk te zijn.