Een kapster werkt 4,5 uur per week met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Haar salaris is € 224,51 bruto per maand. De nieuwe eigenaar van de kapsalon wil van haar af en zegt botweg de overeenkomst op. De kapster kan nu volgens de wet kiezen: vernietiging van de opzegging of beëindiging van de overeenkomst met transitievergoeding en billijke vergoeding. Ze kiest voor het laatste en eist naast de transitievergoeding van € 1596 een billijke vergoeding van € 57.699 bruto.
Lagere rechters kennen haar een billijke vergoeding toe van € 4.000. Dat vindt haar advocaat veel te weinig. De zaak gaat naar de hoogste rechter. Deze bepaalt dat alle gevolgen van het ontslag voor de werknemer mogen meewegen bij het vaststellen van de billijke vergoeding. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer volledig wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarbij spelen persoonlijke omstandigheden mee, zoals: wat zou de werknemer totaal aan loon en pensioen hebben gehad als er geen onterecht ontslag was geweest? Was rechtmatig ontslag mogelijk? Heeft werknemer inmiddels ander werk? Wat zou de werknemer elders kunnen verdienen?
Let op:Advocaten zullen vanaf nu zeer forse billijke vergoedingen gaan eisen. In deze belangrijke zaak moet een lagere rechter met de nieuwe richtlijnen nog een berekening maken van de billijke vergoeding. Naar verwachting gaat deze hoger uitvallen dan de al toegekende € 4.000.